Fietsen voor m’n druiven
door: Marja 12 oktober 2017
Druiven, druiven, druiven… Het is al een tijdje druivenseizoen. In het Westland en omstreken worden we overspoeld door druivenstalletjes. Op zo ongeveer elke hoek van de tuinderslaantjes, aan de randen van onze gemeentekernen, worden druiven aangeboden. Een hobbykas hier, een serieuze druiventuin daar, een museum, ja zelfs een themapark over druiven, mét heuse druivenprinses.
Wat mij boeit en de aanleiding was van deze blog, is de vraag waar het prijsverschil tussen de verschillende aanbieders vandaan komt. Hoe komt het dat we bij de Westlandse Druif zoveel meer betalen voor een tros druiven dan bij de meeste stalletjes langs de weg? Ik ging op onderzoek uit en sprak met de bron: Ton Immerzeel van de Westlandse Druif, vergezeld door Joyce van der Meer, druivenprinses van 2017.
Biologische teelt
Wat ik zelf nog niet wist, is dat de druiven van de Westlandse Druif biologisch geteeld zijn. Hoewel drie jaar geleden al uitgebreid bekend gemaakt in alle kranten, dit nieuws had mij toen niet bereikt. De term ‘biologisch’ doet iets met mij: het maakt me nieuwsgierig. Wat moet een kweker doen, en laten, om het keurmerk ‘biologisch’ op het product te kunnen zetten?
Ton heeft het me uit de (scherm)doeken gedaan en me gedetailleerd uitgelegd welke inspanningen er van hem, de vrijwilligers én de natuur nodig zijn om die vele verschillende druivenrassen te verzorgen tot prachtige volle trossen, die niet eens gewassen hoeven te worden voordat onze speekselklieren ermee in aanraking komen. Het telen van druiven is een bijna tot kunst verheven activiteit geworden in het Westland, waar de vele vrijwilligers zich zelfs voor inzetten bij extreme omstandigheden, door te komen krenten als de mussen van het dak vallen….
Bestrijding van vijanden
Ton begint zijn verhaal door me uit te leggen dat het grote verschil met niet-biologisch telen is: het weglaten van chemische bestrijdingsmiddelen. De druiventeelt staat erom bekend dat er veel gebruik van deze chemische middelen wordt gemaakt en regelmatig worden her en der partijen uit de handel gehaald omdat er teveel bestrijdingsmiddelen op gebruikt zijn.
Maar omdat de vijanden van de druif, bijvoorbeeld trips, spint en meeldauw, dan niet optimaal bestreden kunnen worden en oogst daardoor verloren gaat, worden in biologische teelt natuurlijke vijanden ingezet. Bij de Westlandse Druif worden speciale zakjes en potjes met de natuurlijke ’tegenvijanden’ ingezet, die de trips en spint opeten. Vier ochtenden per week loopt iemand door de kas om met een loepje te kijken, of er geen schadelijke insecten zitten en zo ja, nog extra beestjes in te zetten om dit te bestrijden. Om meeldauw te bestrijden, wordt zwavel ingezet, dat in speciale warmtepotjes in de kassen hangt en zo deze schimmel verdrijft.
Beestjes, beestjes, beestjes….
Een ander probleem is de taxuskever, prima met chemische middelen te bestrijden, maar bij de Westlandse Druif mag dit dus niet en daar hebben ze een andere oplossing voor. Taxuskevers zoeken ’s nachts warmte op en daarom worden plukjes houtwol neergelegd om de taxuskevers in te verzamelen. ’s Morgens vroeg worden in 2 tot 2,5 uur de plukjes houtwol met de kevers erin verwijderd en zo worden maar liefst 400-500 kevers per dag weggevangen.
Voeding
Een volgend punt van verschil met niet-biologische teelt, is het gebruik van natuurlijke compost in plaats van kunstmest. Hiervoor wordt speciale compost en kippenmest gebruikt, dat afkomstig moet zijn van biologische kippenboeren. Er lopen ook kippen in de kas van de Westlandse Druif, maar de mestopbrengst daarvan is minimaal dus de rest wordt extern ingekocht. De verhouding tussen A-mest (kippenmest) en B-mest (compost) moet 65% / 35% zijn.
Kost dâh?
Al met al moet een druivenkweker als Ton dus aan aardig wat eisen en vaak ingewikkelde voorwaarden voldoen om het keurmerk ‘biologisch’ te mogen dragen. Met het daarbij behorende hogere kostenplaatje. Dit is natuurlijk terug te zien in de prijs van de tros die wij kopen.
Maar het is ook te proeven. Ton durft te beweren dat de druiven van de Westlandse Druif van betere kwaliteit en smaak zijn, dan de druiven die worden aangeboden in de vele stalletjes langs de weg, door hobbyïsten geteeld. Zelf heb ik de afgelopen tijd veel verschillende locaties bezocht om druiven te kopen, met allerlei gradaties in prijzen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik ook zeker het verschil proef, maar ook zie en voel aan het uiterlijk en de structuur van de druif. Sinds ik dit gesprek met Ton en Joyce heb gevoerd, fiets ik vaker naar Monster om een doosje druiven bij hen te kopen.
Sponsoren
Nee, ik word niet gesponsord door de Westlandse Druif om deze lovende woorden te schrijven. Ik beschrijf hiermee puur mijn beleving als (financieel) kritische consument bij het bezoeken van de druivenkassen en het ervaren van de passie die deze plek uitstraalt.
Naast de opbrengst van de verkoop van de druiven, naast de particuliere verkoop (inmiddels aangevuld met een groot scala aan verschillende supermarkten en bedrijven die afnemen), heeft de Westlandse Druif een aantal sponsoren die zorgen voor voldoende inkomsten om te kunnen blijven voortbestaan. Zo kan iedereen bijvoorbeeld een boom adopteren bij de Stichting de Westlandse Druif. Elk jaar tijdens het Druivenfeest worden een paar trossen van de adoptiebomen aan de adopteerders kado gegeven.
Druivenseizoen
Het officiële druivenseizoen is bijna afgelopen. Nog tot eind oktober heeft de Westlandse Druif haar aanbod zes dagen per week beschikbaar, zelfs op zondag (maandag gesloten). Nog tot de Kerst zelfs worden druiven geleverd. Deze worden in de koelcel bij nul graden bewaard, om de vele bedrijven die druiven als kerstgeschenk willen geven, te kunnen bedienen.
Missie
Zolang het seizoen duurt, blijf ik druiven kopen. Maar ik ben ook nog nieuwsgieriger geworden naar het hoe en wat achter de andere druivenaanbieders in onze regio. Zowel de Sonnehoeck, als Nieuw Tuinzight wil ik bezoeken, maar ook onderzoeken of ik in gesprek kan komen met hobbyïsten die druiven kweken.
Heb je ideeën of contacten? Stuur mij dan een mail: marja@SuXeed.nl.