zoveel mogelijk biologisch geteelde seizoensgroente.
Koolsoorten: bloemkool, boerenkool, broccoli, Chinese kool, koolrabi, rode kool, savooiekool, spitskool, witte kool, spruitjes, paksoi
Kiemgroenten: taugé, tuinkers
Paddenstoelen: champignons
Peulvruchten: doperwten, kapucijners, kousenband, peulen, snijbonen, sperziebonen, tuinbonen
Vruchtgroenten: courgette, komkommer, paprika, pompoen, tomaten, aubergine, mais
Bladgroenten: andijvie, sla, spinazie, veldsla, witlof, ijsbergsla, raapstelen, zeekraal, postelein
Knolgewassen: rode bieten, bospeen, waspeen, knolselderij, radijs, winterpeen, koolraap, schorseneren, snijbiet, pastinaak, rettich
Stengelgewassen: bleekselderij, venkel, asperge, artisjok, rabarber
Uien: ui, knoflook, bosui, prei.
Zacht fruit, zoals bessen, aardbeien, druiven.
Steen fruit, zoals kersen, abrikozen, pruimen, perzikken, nectarines
Hard fruit, zoals appels, peren.
Citrus, zoals sinaasappels, citroenen, madarijnen
Exotisch fruit, zoals bananen, kiwi’s, ananassen
Schaalvruchten, zoals walnoten, hazelnoten, amandelen.
huisgemaakte Jam, piccalilly, sambal en sap.
verse eieren.
perkgoed, violen, bellis en geraniums.
groenteplantjes in allerlei soorten en maten.